Sjonnie & Anita

Geplaatst op: 24/09/21

Op een koude dag, vroeg in het voorjaar, waren ze ineens daar. Een lief ogende bruine vrouwtjeseend met een mannetje, zo’n karakteristiek groen-wit-blauwig exemplaar dat brutaal de wereld in koekeloerde. Ze scharrelden wat rond bij de voordeur van ons tiny house, we gaven ze brood en voordat we het goed en wel door hadden, zaten ze binnen.

Dat was nou ook weer niet de bedoeling.

Want die eenden, die kunnen schijten als een malle zo weten wij, en een eend is gezellig als tuindier maar als huisdier – of beter nog als tiny housedier – dát gaat me een stapje te ver. Dus we bonjourden de eenden de deur uit, doopten ze om tot Sjonnie & Anita en gaven ze buiten wat broodjes als ze weer aan kwamen waggelen.

Dat deden ze steeds vaker. Meestal met z’n tweetjes, soms kwam Anita alleen. Schuchter kwam ze steeds dichterbij, at snel en behendig brood uit onze handen en als Sjonnie erbij was, kwam hij meestal een paar meter achter Anita staan maar greep zijn kans als we broodjes naar hem gooiden.

Anita maakte het klussen op het eiland er ondertussen steeds gezelliger op. Waar ik ging, was Anita. Nouja, op een paar meter afstand dan. Met haar lieve kraaloogjes zat ze rustig een beetje te zitten en om zich heen te kijken. Verplaatste ik me naar de andere kant van het eiland, dan scharrelde Anita achter me aan.

Zo ook vorige week. Ik moest in het huisje wat pakken, de deur stond open. Met mijn rug naar de deur gekeerd pakte ik de klusspullen, niet in de gaten hebbende dat door een windvlaag de deur was dichtgevallen. Ineens hoorde ik een hoop kabaal, gefladder en gepaniek. Twee immense eenden, de vleugels wijdgespannen, vlogen om mijn hoofd, tegen de ramen, het plafond, de dichtgevallen openslaande deuren… Ik dook naar beneden, handen boven mijn hoofd, alsof ik werd aangevallen door twee roofdieren. Vlug de deur open, Sjonnie & Anita zouden hun snavels nog breken op het glas. Ik kon nog net wegduiken toen ze rakelings langs mijn hoofd naar buiten stoven. Aan het einde van het eiland zag ik een verbaasde Marcel en klusser Tom die het hysterische tafereel hadden gadegeslagen.

Ik rechtte mijn rug, glimlachte en zei: ‘Sjonnie & Anita kwamen even op bezoek’. Toen ik me omdraaide zag ik een donker angstplasje op een dekentje liggen. Volgende keer moeten ze maar gewoon even aankloppen voordat ze binnenkomen. Is toch net even handiger.